Op het einde van Le Grand Tour trekken we langs de grenslijn van de Eurometropool, een tocht van 408 kilometer. Van Armentières tot Ruiselede, van Enghien tot La Bassée. Op zoek naar de verhalen in de periferie van onze grensregio. In deze eerste etappe zwalpen we op de grens, zien we littekens van de oorlog…
De grensregio is voor heel wat mensen een dagelijkse plek om te wonen, te werken en te leven. Zij dwarsen administratieve grenzen zonder ze nog op te merken. Voor sommige mensen is de grens vanuit het keukenraam te zien. Anderen hebben overburen die in een ander land wonen.
De Eurometropool is opgericht om de samenwerking tussen overheden in die grensregio te bevorderen. Om wat van die administratieve grenzen weg te vagen. De Eurometropool is op zich een kunstmatige constructie, iets dat enkel bestaat in de hoofden. Net als natiestaten, regio’s, provincies of de afbakening van gemeenten.

Elf jaar bestaat de Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai intussen. De grenslijn van dit samenwerkingsverband telt 408 kilometer. Exact hebben we dat niet berekend, maar het zal er niet ver van af liggen. Op de kaart ziet het er alvast een uitgestrekt gebied uit, met vooral een grote oppervlakte in West-Vlaanderen in Wallonie picarde.

Waarom is de Eurometropool niet gewoon beperkt tot Lille-Kortrijk-Tournai? Daar ligt immers de densiteit van het gebied, daar wonen de meeste mensen. Dat het gebied groter is dan de naam laat vermoeden heeft voornamelijk politieke redenen. Toen meer dan tien jaar geleden de Eurometropool werd opgericht als politiek samenwerkingsverband, dan sloot men aan op de bestaande samenwerking van de intercommunales in Frankrijk, Vlaanderen en Wallonië. Men bouwde voort op de dynamiek van streekorganisaties. Zo kwam een groot deel van de Westhoek erbij, samen met de regio’s Roeselare en Tielt. Ook het volledige grondgebied van Wallonie picarde sloot zich op die manier aan, splitsen was geen optie. Zo ontstond een uitgebreid werkingsgebied, van de polders in West-Vlaanderen tot de poorten van Brussel. En die grenslijn telt dus 408 kilometer. Wij gaan op zoek naar de periferie van de Eurometropool. En route!

Armentières
We starten onze tocht in dit Franse grensstadje. Waarom hier? Gewoon omdat de naam start met een A. En misschien ook omdat ik getriggerd ben door het nieuws van een ontsnapte zwarte panter, die in Le Nord wekenlang het nieuw beheerste.
Als ik er aankom is van een panter geen sprake meer. Wel van een net centrum, mooie woonstraten en een markante kerk en stadhuis op het centrale plein. Na al die jaren hoppen over de grens blijven de antennes me opvallen. Komend uit een bekabeld land blijft dit een merkwaardig zicht.
Bij het wandelen vallen me de Plac’OVélo constructies op. Fietsparkings ter grootte van een parkeerplaats. Tijdelijke constructies die permanent kunnen worden als ze succes hebben. Goed idee!
Le Bizet
Ik zal vandaag een paar keer de grens oversteken. Vaak is een grens niet zichtbaar. Maar even vaak is de grensovergang een hoogtepunt van wansmaak: dé plek voor schreeuwerige reclame, tabaksshops, goktenten en alles wat je maar kan bedenken van taxvriendelijk aanbod afhankelijk van waar je afkomstig bent.
Le Bizet valt nog mee. Het is een rustige overgang, met een pak winkels, maar tegelijkertijd ook met een pak charme.

Drie-regio-punt
De kaart toont me dat er een drie-regio-punt in de buurt is. Een plek waar we de Franse, Waalse en Vlaamse grens bijeenkomen. Dicht bij de wijk Het Paradijs in Rekkem kan je er ook eentje vinden. Het kind in mij vindt dat superfijn. Je kan er rondstappen in een cirkel en met een paar passen Frankrijk, Wallonie picarde en West-Vlaanderen doorkruisen. Een boer zwaait me toe van op zijn tractor. In de verte liggen de Kemmel- en Rode en Zwarte berg.

Ploegsteert
Met de auto overbrug ik het kleine stuk tussen Le Bizet en Ploegsteert. De ramen staan open, uit de boxen klinkt Het Zesde Metaal.
“ ‘t Was voe de koers da j’ gie dien dag
in Ploegsteert wierd geboren
lange voor da j’ haar kreeg ip uw benen
a j’ ‘t al afgeschoren”
Ik passeer even aan Café de la grand place waar het portret van Frank Vandenbroucke tegen de gevel hangt. Eén van de grootste coureurs die België gekend heeft, een natuurtalent en tegelijk het slachtoffer van zijn eigen succes. Het is bijna dag op dag tien jaar geleden dat hij stierf. De Belgische zender Canvas maakte recent een zevendelige reeks over deze renner.
Westhof Farm Cemetery
We komen in de Westhoek: een aaneensluitend golvend landschap met verspreide boerderijen en landerijen. En overal begraafplaatsen van de Eerste Wereldoorlog.

Ik houd halt in de buurt van Nieuwkerke bij een begraafplaats met een uniek zicht op de streek. 136 soldaten liggen hier begraven. Het zijn jonge mannen die hier liggen, zoals op de zovele andere plekken, te jong.
Dranouter: De Bonte Kattenhoek
Wat verder kom ik op een heuvelrug van waar je tot in Lille kan kijken. De terrils van Lens liggen in de verte. Behalve de wind is het hier muisstil. Het openbaar vervoer is op deze plek herleid tot een bus die je kan bellen.

Bunker Ermitage Sud
Bij het beklimmen van de Zwarte Berg bots ik op deze Franse bunker van de Tweede Wereldoorlog, deel van de Maginotlinie. Deze bunker was er om de weg naar Bailleul in de gaten te houden. De bunker is nog in verrassend goede staat.

Zwarte berg
Tabak. Bier. Chocolade. Cafés. Tuincentrum. Dit is de Risquons-Tout (de overgang tussen Moeskroen en Tourcoing), maar dan bovenop een heuvel. En in de verte ligt de Mont des Cats.

Roesbrugge
We zetten koers naar het meest westelijke punt van de Eurometropool: Roesbrugge. Je kan er wandelen langs een oude Ijzerarm, de ‘Dode Ijzer’. Het is er rustig, enkel landbouwvoertuigen bewegen in het landschap. Hier ligt de Frans-Belgische grens verborgen in het groen, onzichtbaar en onmerkbaar. Enkel de elektriciteitspalen verraden op welk grondgebied we ons bevinden.

Route de l’Europe
Op het eind van mijn fietstochtje passeer ik de trieste grensovergang van het Franse Oost-Cappel met het West-Vlaamse Alveringem. Hier komen de Bergenstraat, Grensstraat, de Rue Mitoyenne en de Route de l’Europe bijeen. Ronkende namen. Dit moet ooit een bruisende plek geweest zijn, met minstens vijf cafés. Ik kijk rond: alles staat te koop. Het wissen van grenzen heeft ons veel opgeleverd, maar hier hebben ze verloren.
In de volgende etappe trekken we door Midden-West-Vlaanderen naar Ruiselede, het meest noordelijke punt van de Eurometropool.