Na Vlaanderen en Wallonie picarde is nu ook het noorden van Frankrijk voorzien van een knooppuntennetwerk. Het gaat om het gebied tussen de Leievallei en de Frans-Vlaamse heuvels, goed voor 830 kilometer bewegwijzerde wegen. “Het fietsnetwerk sluit naadloos aan op de Belgische knooppunten”, klinkt het in de toeristische promotie. En dat gingen we even testen.…
Je kan je niet voorstellen waarom het in Frankrijk al niet eerder gerealiseerd is: een fietsnetwerk met knooppunten. In België is het populair bij recreatieve fietsers: in plaats van een kaart heb je om een route te volgen enkel een reeks cijfers nodig. Elk cijfer staat voor een knooppunt. De segmenten tussen die knooppunten zijn veelal goed gekozen: autoluw, landelijk én met een mooi uitzicht. Na Vlaanderen ging ook Wallonië een paar jaar geleden aan de slag met het concept. En nu is er ook een netwerk in Frankrijk. Meer zelfs: Het departement Nord en Nord Tourisme hebben er zelfs een Franse primeur mee beet.

We starten aan de Vleterbeek in Poperinge. De N38 heet hier de Frans-Vlaanderenweg. Zelfs de beek heeft een grensoverschrijdend karakter: ze ontspringt op de Franse Mont des Cats een paar kilometer verderop, de heuvel met haar kenmerkende grote antenne. Hier bevinden zich ook grote spaarbekkens. In tijden van droogte, zoals in 2018, maar zoals het ook nu dreigt te worden, is dit water goud voor de vele landbouwers in deze regio.

We duwen op de trappers, naar het zuiden, richting Franse grens. Boeren zijn druk in de weer op het land. “Er zijn in de grensoverschrijdende Westhoek meer dan 5000 landbouwbedrijven”, schrijft Filip Boury in “Boeren op de grens”, een bijdrage voor Ons Erfdeel – De Lage Landen. En blijkbaar zijn grenzen relatief volgens Boury: “Belgische landbouwers zijn voortdurend op zoek naar grond aan Franse zijde. De grond is daar immers driemaal goedkoper.” Tegelijk is er een sterke samenwerking: “De Franse boeren doen steeds meer een beroep op het sterk groeiende en erg competitieve West-Vlaamse agrobusinesscomplex.” Boury waarschuwt ook voor de effecten van de toegenomen landbouwproductie op de omgeving. En terecht: in de Vlaamse Westhoek lijken landbouw en natuur elkaar aan te vullen, in de Franse Westhoek ziet het er allemaal wat schraler en grootschaliger uit.

De grensovergang is een non-event. Enkel het asfalt verandert wat. De Belgische en Franse knooppunten verwijzen netjes door naar elkaar. Uitstekend verbonden! Nu we de heuvels stilaan binnentrekken stijgt ook de intensiteit van het fietsen. We moeten al eens op de pedalen gaan staan. Van op een heuvelrug voor Boeschèpe kijken we diep in de Leievallei en zien we de torens van Armentières. Een bunker grijnst ons toe. We rijden het dorp Boeschèpe in, een slaperig dorp met een bakker, een kerk en wat cafés. En een radiomuseum, zo blijkt. Van hieruit gaat het steil naar boven, eerst de Mont de Boeschèpe, vervolgens de Mont des Cats of de Katsberg. Het is de kunst om in het zadel te blijven en de kleine versnelling te hanteren.

De beloning voor deze klim is grandioos. Een uitzicht om u tegen te zeggen, 150 meter boven de zeespiegel. Al in de zeventiende eeuw woonden hier Vlaamse monniken, maar ze werden verjaagd tijdens de Franse Revolutie. De huidige abdij dateert van de eerste helft van de negentiende eeuw. We nemen een kijkje wat verder op de heuvel en maken kennis met de mooie Chapelle de la Passion. De televisiezendmast van 200 meter hoog torent boven ons uit.

We duiken de heuvel af met een rotvaart en stevenen af op Godewaersvelde, een grensdorp met vier estaminets en het museum van het grensleven. De leeuwenvlaggen hangen hier aan de gevels, de reclame voor bier en Potjevleesch valt niet te negeren. Maar dat doen we toch. We zijn nog niet in de helft van onze tocht en willen naar Steenvoorde. En dan loopt het even mis met de bewegwijzering. Enerzijds: we hebben vast niet goed gekeken. Anderzijds: de bordjes op het nieuwe Franse knooppuntennetwerk staan niet altijd op een logische en zichtbare plek. Ervaren knooppunters als we zijn weten we wel dat een paar kilometer doorjakkeren langs een drukke weg terwijl de auto’s naast je razen een teken is dat je van de knooppuntroute bent afgeweken. Soit: we rijden dus verkeerd en belanden in Flêtre.

In Flêtre houden we halt in een Frans eethuis voor een strategische bespreking, gepaard met een goede maaltijd en een glas. Dat verkeerd rijden heeft zijn positieve kanten. We stippelen onze route opnieuw uit en gaan verder. Eerst naar Caëstre en vervolgens kilometers doorheen landerijen via Saint-Sylvestre Cappel en Terdeghem naar Steenvoorde. De Kasselberg lonkt wat verderop, maar die klim laten we aan ons voorbijgaan.

Steenvoorde biedt ons afkoeling en het uitzicht op een markante kerk met een bizarre torenspits. Het lijkt een modernistisch toevoegsel, maar de spits dateert van 1891. Van hieruit gaat de tocht terug naar België. Vrij snel zitten we op een drukke weg, gelukkig met afgescheiden fietspaden.

Via binnenwegen belanden we aan de grenspost van Callicanes. Dit is vandaag een trieste en desolate plek. De gebouwen houden relatief goed stand, ze zijn ook recent: het douanecomplex werd geopend in 1988. Vijf jaar later, in 1993, werden de grenzen binnen Europa opengesteld en werd het complex verlaten. De Franse politie gebruikt nog haar deel van de gebouwen, de gebouwen aan Belgische zijde staan sedertdien leeg.

Het dossier van herbestemming sleept al lang aan: de grond is immers van de Vlaamse overheid en de gebouwen van de Belgische federale overheid. Die knoop is intussen ontward en ontwerpers maakten een masterplan voor de site. Er zou een lange rotonde komen met een kenmerkend gebouw centraal op deze grensovergang.

We verlaten de plek en zetten koers naar Abele, waar vroeger een grenspost was. De weg naar Abele is letterlijk op de grens rijden. De noordzijde van de weg heet Abeleplein, de zuidzijde heet Rue de Cassel. Links een rode brievenbus, rechts een gele brievenbus. In Vlaanderen zijn er ondergrondse elektriciteitskabels, in Frankrijk bovengrondse. Op het kruispunt vinden we ‘t Kommiezenkot, vanaf 1956 het hoofdkantoor van de Belgische douane, tot de verhuizing naar het nieuwe kantoor in Callicannes in 1988.

In de laatste kilometers van onze tocht passeren we nog door het Helleketelbos, 56 hectare groot. De natuur is prachtig en de naam spreekt tot de verbeelding. Maar Helleketel verwijst gewoon naar een laagte (ketel) onderaan een heuvelflank (helle of hille). We rusten even uit terwijl we kijken naar grazende schaapjes en zetten de eindspurt in richting Vleterbeek.
De knooppunten in de Belgische en Franse Westhoek hebben meer dan hun nut bewezen. De grens blijkt nu een passagepunt te zijn, een weg tussen twee regio’s met een eigen identiteit en tegelijk vele groene raakvlakken.
Bart Noels
Wij volgden deze knooppunten vanaf Poperinge: 88 – 11 – 71 – 80 – 81 – 78 – 61 – 63 – D69 naar Flêtre – D933 naar Caëstre – 12 – 11 – 13 – 14 – 59 – 58 – 56 – 55 – 68 – 67 – 66 – grenspost Callicanes – D948 naar Abele – 32 – 39 – 85 – 86 – 16 – 24 – 88.
De knooppunten zijn online beschikbaar op https://www.vlaanderen-fietsland.be/routeplanner
Une réponse à “Van de Westhoek naar de Monts de Flandre via knooppunten”
[…] Van hieruit kan je gemakkelijk naar het nieuwe fietsknooppunt in de Franse heuvels. Je leest hier he… […]