Flor Barbry’s Volkstoneel voor Frans-Vlaanderen speelt elk jaar een kleine dertig voorstellingen aan beide kanten van de grens. Het is een fenomeen in de Westhoek en in Frans-Vlaanderen. Doel is de lokale taal in stand te helpen houden, maar vooral: mensen een leuke avond bezorgen. Wij gingen eens kijken.
Het is een gure winteravond. Westouter staat afgeladen vol met auto’s. Drommen mensen schuiven aan bij Zaal Utendoale, een ontmoetingscentrum in het hartje van het dorp. Het is feest: hier wordt gedronken voor, tijdens de pauze en na de voorstelling. ‘De communiefeeste’ is de naam van het theaterstuk. En velen hebben er naar uitgekeken: er is geen stoeltje onbezet in de grote zaal. “Zal ik het begrijpen”, vroeg ik nog vooraf bij de reservatie, “Ja, als je mij verstaat zal het wel lukken”, klonk het aan de andere kant van de lijn in sappig West-Vlaams.

Rond mij in de zaal koppels, gezinnen, jong en oud. “Welgekomen. We gaan eraan beginnen. En doe uw gsm uit”, is het eenvoudige welkomstwoord net voor de rode gordijnen openzwaaien. De verwijzing naar het mobieltje is de laatste referentie naar vandaag en ik maak een reis in de tijd.
‘De communiefeeste’ speelt zich in de jaren zeventig. De scène is een eenvoudig: een klassiek Vlaams interieur en een lange eettafel. In het midden een communicant, aan beide kanten zitten nonkels, tantes en buren. We maken een communiefeest mee van de eenvoudige start met soep, over de hoofdmaaltijd en de nonkels die ‘eens naar buiten gaan’ tot de late uren wanneer het feest stilaan overgoten raakt. De dialoog is volks.

“Ik heb een portefeuille van ajuin: als ik er in kijk krijg ik de tranen in de ogen.” Of: “Op één been kunt ge niet staan” – als er een zoveelste pils wordt opengedaan. De clichés en spreuken rijgen het verhaal aan elkaar. Het publiek smaakt het. Er wordt gekeken, geluisterd, gelachen en bijwijlen gebulderd van het lachen. “Een leutige en aangename toneelavond” is voorspeld en dat is het ook: pretentieloos amusement. “Godzijdank, we zitten weer in de drank.”
Boeiend is het taalgebruik. Franse en West-Vlaamse woorden in een wonderlijke mélange. En dat is het al van in de jaren vijftig: een taal die in deze regio aan beide kanten van de grens begrepen en gesproken wordt, in Frans-Vlaanderen weliswaar nog voornamelijk bij de oudere bevolking.

Met “En waar de sterre bleef stille staan”, ging het Volkstoneel – gegroeid uit toneelgroep De Verbroedering – van start in 1954, met een opvoering in Westouter en in januari 1955 gevolgd door een voorstelling in Sint-Janskapel, over de grens. Later volgden nog Boeschepe, Steenvoorde en Abele. Flor Barbry was decennialang de drijvende kracht als leider, regisseur, acteur en auteur. Hij overleed in de jaren tachtig maar sedertdien blijft het theatergezelschap zijn naam dragen. “Met het leven is het als met het toneel; het komt er niet op aan hoe lang het duurt, maar hoe het gespeeld wordt”, is één van zijn quotes. Het Volkstoneel blijft nog sterk familiaal, met de Barbry’s in het bestuur en op en achter de scène.

De speelkalender oogt ruim. In het voorjaar is het gezelschap te gast in Ieper, Houtkerque, Veurne, Mont des Cats, Ghyvelde, Bambecque, Noordpeene en nog vele andere plekken in Frans-Vlaanderen en West-Vlaanderen. Het Volkstoneel is na bijna 70 jaar rondtoeren een graag geziene bezoeker in vele ‘salle des fêtes’ en cultuurcentra. De missie om een dialect levendig te houden blijft nog steeds relevant.
Voor die specifieke taal zou nu zelfs de regio Hauts de France oog voor hebben. In maart 2018 beslisten de politici om een “Office public du flamand occidental” op te richten, na een verkiezingsbelofte van regiovoorzitter Xavier Bertrand. Naar Bretoens voorbeeld wil de regio kijken hoe het dialect kan worden ondersteund.

Op de scène doen ze alvast moedig voort. Naar het eind van de voorstelling blijft een oervlaams cliché hangen van drinkende mannen die moeilijk naar huis kunnen gaan, vettige moppen, kijvende vrouwen én een man die onder de sloef ligt. “Zwijgen en eten”, klonk het nog in het begin, toen de communicant ter orde werd geroepen. Vrouwen sleuren voedsel aan, voelen zich onvoldoende gewaardeerd en geven prikken.
Het ergert, het wringt en op de lange duur is het … grappig, meegezogen als ik ben door de sfeer in de zaal. Het is een reis in de tijd op vele vlakken. Blij dat ik er bij kon zijn. En ga zelf eens kijken als je nieuwsgierig geworden bent.
Bart Noels