Van Brugge naar La Glanerie, van de stad naar het veld

Jelle Jacobs is 32 jaar. Voor het vierde seizoen op een rij heeft ie zijn groenten geplant, zijn boomgaard onderhouden, zijn raskippen en hanen gekweekt. Je kan hem vinden in een klein paradijselijk hoekje in Rumes, meerbepaald in La Glanerie, pal op de grens. Sedert 2015 staat zijn tuin ter beschikking voor zelfplukkers, zijn winkel…

Hoe Vlamingen uit de stad in een klein dorp in Wallonie picarde komen bioboeren.

Groene Jelle

Jelle is Bruggeling en zoon van een architect. Hij volgde een opleiding groenmanagement in Gent met een specialisatie biolandbouw. Zijn stages brachten hem bij tal van biotelers en -kwekers. Hij leerde zijn vrouw Joline De Witte kennen, zij is gespecialiseerd in de tropische landbouw. Samen hebben ze drie dochters. Joline is dochter van een bioboer die “ ‘t Goed ter Heule” in Lauwe uitbaat, een plukboerderij met winkel.

Aanvankelijk werkte het jonge koppel mee in Lauwe met de bedoeling om ooit het bedrijf over te nemen. Maar familie en werk gaan niet altijd samen en meningen kunnen verschillen. Om de familiebanden warm en hecht te houden kozen Jelle en Joline daarom een andere plek … om te kweken.

Maar in Vlaanderen is landbouwgrond schaars en duur. Marc, vader van Jelle, stelde voor om eens te gaan zoeken in Henegouwen. “Een regio die ik van haar noch pluim kende”, zegt Jelle. In 2013 botsten ze – na een zoektocht op het web – op een terrein in La Glanerie.  “Het had gesneeuwd, alles was wit. Maar ik had hier meteen een goed gevoel”, zegt Jelle. “De boerderij stond al twee jaar leeg maar bood echt wel potentieel. De velden waren verhuurd aan een pachter en ze waren bijzonder groot. Drie hectare grond, quasi klaar voor de teelt, en dit aan een lagere prijs dan in Vlaanderen. Ik belde naar Joline die toen in Afrika was en we beslisten om een nieuw leven te geven aan deze plek. Een plek waar al generaties boeren actief zijn geweest.”

IMG_6305

Tijd geven aan de tijd

Het huis verbouwen en vooral de grond omturnen naar biolandbouw, dat doe je niet op één dag. Je hebt twee jaar nodig voor je een erkenning kan behalen. “Tijdens die twee jaar hadden we elk een job, om zo de overgang te kunnen maken. Ik werkte bij Bio Planet in Brugge en Kortrijk. Een eenvoudig werk met vaste uren, zodat we daarnaast ons project konden uitbouwen. In april 2015 konden we van start gaan met de eerste 100% bioproductie, gevolgd door de eerste verkopen.”

Een bioboerderij met een vogelnaam

“De boerderij had niet echt een naam, ze was hier gekend als de ‘ferme Thieffry’, naar de voormalige eigenaars. Ik wilde altijd al een dier als logo: de groene specht is een vogel die houdt van open terrein, met fruitbomen en … mieren! We hebben een nest in onze lindeboom in de hoek van ons veld en we horen hem af en toe kloppen. En het groen in zijn naam verwijst natuurlijk naar onze biolandbouw. Het is een naam die er uitspringt”, legt Jelle uit.

IMG_6300

Hoe word je bekend?

“Toen we hier startten hadden we niet zoveel contact met de buren. We werkten als gekken aan ons project. Maar eenmaal de winkel opende kwamen de mensen snel en ze kwamen ook snel terug”, zegt Jelle fier, “De vrouw van de burgemeester komt hier nu vaak over de vloer. We hebben ook best wat Franse klanten. Hoe we ze herkennen? Ze willen meestal met visa betalen of met cheques, maar dat bieden wij niet aan”, lacht Jelle, “Zonder twijfel komen de klanten eerst uit nieuwsgierigheid, maar vooral ook uit enthousiasme. We waren de eerste bioproducenten ten zuiden van Doornik. Vroeger moesten de mensen naar Doornik. Nu komen ze van Doornik naar hier!”

Maar is het niet wat vreemd dat mensen uit een landbouwgebied als Rumes naar Pic Vert komen voor hun producten? “Niet echt, we hebben een groot aantal soorten dat jonge families tot senioren aanspreekt. En in onze winkel vind je een compleet assortiment: aardbeien in juni, onze eieren, vergeten groenten, seizoensgroenten zoals pompoen,… En we vullen ons aanbod aan met biogroenten uit Vlaanderen en Henegouwen, zoals kaas en gedroogd fruit. Een deel van onze productie komt ook terecht bij ‘La Ruche qui dit oui’, een platform voor lokale voedselproducenten en -consumenten. Het platform doet groepsaankopen, lokaal, gezond en duurzaam. We hebben zes verkooppunten in Frankrijk, zoals bijvoorbeeld in Orchies.

IMG_6309

Een juiste prijs, doordachte projecten

Je betaalt aan de kassa van de Pic Vert wat meer dan in de supermarkt. “Maar het is een evenwichtige prijs voor de producent en je krijgt de garantie van kwaliteit en duurzaamheid”, preciseert Jelle.

In het hoogseizoen draait het koppel 60 tot 70 uur per week. En als het in de winter wat kalmer aan kan, dan blijven Jelle en Joline nog steeds actief. Ze verzamelen en bewaren zelf hun groentenzaden. “Voor de kolen, pastinaak, wortelen, prei… selecteren we de beste exemplaren. We verstekken ze, laten ze bloeien en vervolgens verzamelen we de zaden”, legt Jelle uit, “Ik heb ook nog een agrobosbouwproject waarbij dieren of bomen worden gecombineerd op hetzelfde perceel. In 2016, tijdens ons tweede productiejaar, hebben we te kampen gehad met overstromingen en zijn we twee derde van onze oogst kwijtgespeeld. Dit jaar hadden we geen venkel en spinazie omwille van de droogte. De klimaatverandering doet ons nadenken en naar andere werkwijzen zoeken. Bomen op het veld zorgen voor bescherming voor de planten in tijden van droogte en bij overstromingen. Het ‘Parc Naturel de Plaines de l’Escaut’  is bijzonder geïnteresseerd in ons project en onze natuurlijke aanpak.

IMG_6308

En dat is nog niet alles. Jelle is gepassioneerd door de kweek van oude kippenrassen zoals de ‘dwerg van Doornik’ of de ‘koekoek van Izegem’. Er lopen niet minder dan 130 volwassen kippen, 200 jonge kippen en 200 hanen vrij rond in de open lucht. “Problemen met de buren? Nee, de huizen staan ver genoeg. Maar ik bied bij de slacht telkens een kip aan mijn dichtste buur, die ons op haar beurt verwent met heerlijke paté van kippenlever.” Als dat geen inburgering is!

Tekst en foto’s: Aniko Ozorai

%d